Skip to main content

Van de Hoofdgreenkeeper

Bosonderhoud

Zoals elk jaar wordt er ook dit jaar weer onderhoud gepleegd aan het bos. Ditmaal zullen de werkzaamheden vooral plaatsvinden op de Aak.

“En waarom is dat allemaal nodig?” “Waarom staan er weer zo veel bomen op de nominatie?” “Laten jullie nog wel iets staan?” “Doodzonde!”
Dit zijn allemaal opmerkingen die we regelmatig te horen krijgen als greenkeepers. En ja, zeer begrijpelijk als men de onderliggende gedachte niet weet. We doen dit namelijk met een doel. Een doel dat niet volgend jaar gehaald is, maar over meer dan 20 jaar wel. En ook daarna blijft dit een continue proces.

Het bos hier in onze polder staat op een van de meest vruchtbare grondsoorten van Europa. Er zit ontzettend veel voeding in de bodem die door allerlei organisme gebruikt wordt.
Bomen en struiken groeien dan ook ontzettend hard. Soms zelf té hard. Neem bijvoorbeeld de Prunus. Deze boom groeit zo hard dat het hout geen enkele stevigheid heeft. Hoe dichter de jaarringen op elkaar zitten, des te harder het hout en andersom.
Bij een beetje storm in de zomer, wanneer bomen echter windvangers zijn met al hun blad, is de kans dus groot dat hij omver waait. Nog vervelender zijn zware takken die afscheuren, maar nog wel blijven hangen in de boom. De kans dat deze alsnog naar beneden komen terwijl u eronderdoor loopt willen wij graag vermijden. Na 25 tot 30 jaar zijn ze op onze grondslag dus gewoon op.

Bomen die wel veel langer meegaan zijn de soorten die van nature al minder hout aanmaken. Zogenaamde “duurzame soorten”. Dit zijn de soorten die we graag de ruimte willen geven, zodat ze naar een volwassen toestand kunnen groeien.
En omdat, zoals eerder beschreven, ons bos nog groeiende is naar die volwassen toestand zullen we de toekomstbomen de ruimte moeten geven. Wanneer bomen te dicht op elkaar blijven staan krijgen de middelste te weinig licht. Daardoor schieten ze naar boven toe en maken dus geen zijdelingse takken aan. Door deze groei alleen in verticale richting ontstaat er een stakenbos, vergelijkbaar met lucifers in de grond.

Dat is niet het eindbeeld waar we naar op zoek zijn.
We zullen dus goed moeten kijken wat de toekomst bomen worden. Deze zullen we de ruimte moeten geven om in goede gezondheid een boom te kunnen worden. Die boom zal dus nog wel in de breedte groeien. En ja, dan komen we op het golfspel wat hier gespeeld wordt.
Het golfballetje vliegt namelijk door de lucht. De meest gemaakte fout is dan ook de breedte van de hole te meten van stam tot stam, borsthoogte dus. Als u naar boven kijkt en ziet tot waar de takken komen, en datzelfde doet aan de andere kant van de fairway kom je al snel tot de conclusie dat het soms wel meer dan 30 meter smaller wordt. Ervan uitgaande dat bomen in hun groeifase nog zo’n 10 tot 20 centimeter per jaar opzij groeien betekent dat in het ergste geval tot een speelveld afname van 40 centimeter in breedte. Dit gaat in de toekomst het spelplezier niet ten goede komen, misschien wordt het op sommige plaatsen wel onmogelijk. Als er op dat moment nog ingegrepen moet worden zijn de bomen die daarachter staan het bekende “staakje” geworden door gebrek aan licht en lucht. Die heeft geen toekomst omdat hij vanzelf kapot waait en daarmee zou een hele fairwayrand aan bomen dus moeten wijken.
Om dit te voorkomen zetten we dus voor het gevoel de toekomstbomen vrij die te ver in de kant staan, maar over 20 jaar nog steeds in volle gezondheid leven.

En dan over dat ‘licht en lucht’.
Gras heeft, net als een mens, licht en lucht nodig. Gras wat de hele dag in de schaduw ligt, en waar de wind niet overheen kan waaien is slap, dun en ziektegevoelig. Dit is niet iets wat op een golfbaan past. Daar wordt het gras zeer frequent belopen, gemaaid, geprikt, bezand, beschadigd, etc. Het herstellend vermogen van gras is dus ontzettend belangrijk om structurele speelkwaliteit te handhaven. Daarom worden de meeste greens en tees (kwetsbare onderdelen) zo veel mogelijk vrij gezaagd. Vooral de oost hoek, daar waar de zon opkomt, is belangrijk. Die eerste zonnestralen zorgen dat het gras kan opdrogen en opwarmen.

Daarnaast is de zuidwest hoek erg belangrijk vanwege de heersende windrichting in Nederland. Die komt vrijwel altijd uit die hoek. (Wist u bijvoorbeeld dat boompalen bij de aanplant van jonge boompjes altijd op de zuidwest richting worden geplaatst?)

Zo kan de dauw opdrogen en komt er voldoende lucht over het betreffende spelonderdeel. Met “Green Deal” in het vooruitzicht, waarin staat dat we vanaf 2023 geen gewasbeschermingsmiddelen mogen gebruiken, wordt dit nog belangrijker, want 60% van de ziekteaantasting is namelijk de oorzaak van slecht belichte en geventileerde grasoppervlaktes.

Baansluitingen

Afgelopen december en januari kenmerkte zich door een behoorlijk aantal baansluitingen ten opzichte van voorgaande jaren. Erg vervelend omdat u dan niet kunt spelen, maar ook wetende dat er behoorlijk wordt geïnvesteerd in het bezanden, draineren en zagen van bomen om de baan juist droger en dus toegankelijker te maken.

Wat we hier in de polder aan het doen zijn is eigenlijk het duurste in golfbaan onderhoud, namelijk: we proberen van een kleibaan een zandbaan te maken. De meest positieve eigenschap van de klei: ontzettend vruchtbaar, is tegelijkertijd een negatieve eigenschap als we het over golfbaanbeheer hebben.

Door vrachtwagens vol zand elk jaar weer over de baan te rijden snoepen we wat van die vruchtbaarheid af maar krijgen daarvoor terug: een stabielere toplaag die ook in de winterperiode te belopen is. Daarnaast is de extra aangelegde drainage (bovenop de bestaande) een must om ’s winters te kunnen golfen. En dat doen we dan ook massaal. Zeker afgelopen 2 jaar die zich kenmerkte door: alle sporten dicht behalve golf.

Door het grote aantal speelrondes in de winter wordt de toplaag dichtgelopen. Bij de eerstvolgende regenbui kan het water moeilijker naar beneden en dit proces blijft zicht herhalen totdat het water op het gras staat: baan dicht.

Door de baan dan 1 of 2 dagen gesloten te houden kan het water weer langzaam wegzakken mits het in de tussentijd niet weer gaat regenen.

Dit is natuurlijk niet te vergelijken met golfbanen in Nunspeet, Eemnes of Hilversum die deze natuurlijke drainage vanwege hun zand grondslag al van nature voor elkaar hebben. Hier maakt het aantal gespeelde rondes en de hoeveelheid regen bijna niet uit.

Neemt niet weg dat we blijven investeren in het verder verschralen van de toplaag met zand en aanleggen van drainage daar waar nodig.

Met vriendelijke groet,
Christian Nueboer, hoofdgreenkeeper